Het laatste jaar, langer zelfs, sla ik alle media-verzoeken af, met uitzondering van een enkel bezoekje aan De Nieuwe Maan. Ik verdraag het niet meer, iedere keer opdraven voor wéér hetzelfde gesprek, wéér dezelfde verdachtmakingen, wéér dezelfde vragen, wéér dezelfde soort context, wéér dezelfde eendimensionaliteit.
Heel recent vroeg een actualiteitenprogamma waar ik vaker aan heb meegewerkt of ik weer mee wilde werken, deze keer over de documentaire Rien N’est Pardonné over de Marokkaans-Franse activiste en medewerkster van Charlie Hebdo Zineb El Rhazoui. Ben je nieuwsgierig geworden, hij draait op het Festival Cinéma Arabe.
Neo-kolonialisme
Wéér een vrouw die bedreigd wordt door die woeste moslims, met natuurlijk altijd die onderliggende gedachten hoe het toch kan dat moslims zo zijn, álle moslims, en hoe onverenigbaar dat enge geloof van hen is met die fantastische Westerse vrijheden en waarden. Ik kan het niet meer opbrengen. Ze wilden het breder trekken, zei de redactrice en vroeg me in een adem door of Zineb contact heeft met Hirsi Ali, de lieveling die graag als buikspreekpop optreedt voor een ieder die de gruwelverhalen koestert en de vijandschap tussen Oost en West uitvergroot.
De enige goede moslimvrouw is de bedreigde ex-moslima, die wordt omarmd, aanbeden, gerespecteerd. Haar woord is heilig. Hou je vast aan je achtergrond en overtuiging en timmer je ondertussen hard aan de weg, in weerwil van het patriarchaat en de islamofobe hordes, dan doe je er niet toe. Ik schreef het al eerder, je hele zijn wordt gereduceerd tot je culturele en religieuze achtergrond die vervolgens alleen maar geproblematiseerd wordt. Voor iets anders is geen ruimte of aandacht. Het is geestelijke neo-kolonialisme.
Dat laatste werd op woensdag duidelijk toen ik een groot artikel had in het NRC over de World’s 50 Best. In de middag werd ik gebeld door een redactrice van Pauw. Of ik die avond wilde komen praten over de culinaire prijzen die waren uitgereikt. Vanzelfsprekend aarzelde ik, want de ervaringen met dat programma zijn genoegzaam bekend, maar na lang twijfelen gaf één ding de doorslag: het idee dat ik over eten en restaurants zou praten, iets waar ik hartstochtelijk van hou, en op geen enkele manier over mijn achtergrond. Gewoon, als ieder normaal mens uitgenodigd worden over een passie, zonder verdachtmakingen, zonder afstandsfetisjisme.
Spatjes
Mijn deelname werd na overleg met de eindredactie bevestigd en mij werd gevraagd wat foto’s met chefs en van gerechten op te sturen. Terwijl ik daarmee bezig was, belde een uur later de redactrice weer. Lichtelijk gegeneerd, want er waren te veel onderwerpen, dus het ging niet door. Nu ja, het ging wel door, maar zonder mij. De andere gast met wie ik over eten in gesprek zou gaan, werd niet afgebeld. Een man. Uiteraard. Vast een toffe gast, maar als er weer eens discussie is over te veel witte mannen op televisie, weet dan dat het een bewuste keuze is van de redacties.
De redactrice, die ik niks kwalijk neem, probeerde het nog te verzachten. Ik had gezworen er nooit meer te zitten, maar het vooruitzicht voor eens als gewoon mens aan te schuiven, had de doorslag gegeven, hoe naïef. Hoe intens triest eigenlijk, dat verlangen. Maar bij Pauw doen ze daar niet aan. Als moslim mag je komen om in de beklaagdenbank plaats te nemen of vooroordelen te bevestigen, voor de rest moet je je plek kennen en toch vooral geen spatjes krijgen en over andere onderwerpen meepraten dan die de redactie voor je bepaalt. En zo werd ik dus weer eens genaaid door Pauw en in de moslimhoek getrapt.
Een hele dikke middelvinger voor hen. Deze ‘moslim’ hoeven ze niet meer te bellen.
info[at]aichaqandisha.nl
3 Reacties op “Komt een moslim op TV”