Post uit… Noord

amsterdam-noord-k

Je hebt volk dat met de bus naar Noord rijdt en volk dat met de pont naar Noord vaart. In de bus zit de man met de hoed, de Poolse met burberryshawl en beige lakschoenen, de afgematte manager met laptoptas en iPhone op zijn schoot. Op de pont naar NDSM staat de jongen met racefiets die iedere dag twee verschillende sokken draagt over de pijpen van zijn jeans. Blauw met witte stipjes links, blauw met witte strepen rechts, rood met witte noppen links, rood met witte sterren rechts. Op de pont staat een bekende transgenderbender met iedere woensdag een andere weelderige pruik, hand met peuk aan het stuur, pleister op de neus als stille getuige van een plastische correctie. De paradijsvogels van Amsterdam die het Parool onlangs verloren waande, ze staan op de pont!

In de vijftien minuten op het water plaagt de wind de bladzijden van mijn boek. Ik sta voor op het dek, noóit helemaal vooraan. Als brilsmurf die tussen haar twaalfde en achttiende dagelijks de veerpont nam naar school, weet ik dat vlakbij de laadklep van het vaartuig staan hetzelfde is als zitten op de eerste rij in het Dolfinarium. Links het gebouw met de blauwe en gele façade op de kop van de Danzigerkade waar ik ooit een kutbaantje had. Hoog boven mij op de boot een radar van Radio Holland, zo eentje waarvan mijn vader er bij zijn leven duizenden verkocht. Het kan niet anders of er is een beschermengel bij mij op dat pontje.

Fenomenale plens
’s Middags op de terugtocht tipt mijn kantelende voorwiel de broekspijp van een meneer aan. ‘Sorry,’ zeg ik. Mijn fiets houdt er een eigen mening op na, de voorband raakt nogmaals de zwarte pantalon. ‘Sorry!’

De dandy met aktentas en bril wappert verstoord met zijn hand over de denkbeeldige vlek op zijn kuit. Hij is met nog een meneer in donkerblauw corduroy pak. Ze scharen zich tussen de Britse blowers die in de grap van toerismespreiding over de stad zijn getrapt. Ik houd halt achter hen op mijn plek links, net naast de driehoek van glas waar het overdekte gedeelte van de boot eindigt. Het voorsteven deint, een containerschip schaart pontje 55 en een fenomenale plens wit schuim wast alle broekspijpvlekken schoon. Moesten ze maar in de bus zijn gaan zitten.

Helga Walop