Seks met weerzin

vintage woman in bed k

Mijn hart bonsde een licht. Net had ik hem bevolen zijn gezicht af te wenden toen ik me ontkleedde en bij hem in bed stapte. Eenmaal in bed draaide hij zich weer naar me toe. Om één of andere reden tilde hij even zijn arm op en nooit zal ik de uitgezakte spiermassa die er onder zijn arm hing vergeten. Het flapperende, onelegante vel leek het nog eens extra te willen benadrukken: dit is een nachtmerrie. Mijn hele wezen kwam in opstand. Maar ik wist: nu kom ik er echt niet meer onderuit.

De afgelopen maanden had hij me het hof gemaakt. Hij maakte geen mooie beloftes, sprak nooit over liefde, zei nooit dat ik zo mooi was of hoe hij toch onder de indruk was van mijn intelligentie. Hij deed gewoon. Stuurde fruit naar mijn huis wanneer ik me niet lekker voelde. Wilde ik ergens heen dan zorgde hij dat er een auto met chauffeur klaarstond. Elke avond gingen we uit eten op de mooiste plekken en spraken dan uren over politiek en religie. Hij liet een vriendin die te ver weg woonde om me regelmatig te zien, een paar dagen overkomen.

Enorme weerstand
Het was een interessante, intrigerende man maar, zoals ik tegen mezelf bleef zeggen: hij was om één of andere reden zo afstotelijk, dat ik nooit, nooit fysiek met hem zou kunnen worden, al was hij de laatste man op aarde. Waarschijnlijk voelde hij mijn enorme weerstand wel. Hij had zich nooit opgedrongen, nooit gevraagd of hij de nacht met me door kon brengen. Ook deze avond vroeg hij niets. We gingen gewoontegetrouw uit eten, en daarna naar zijn appartement. Toen me duidelijk werd dat hij me ditmaal, voor de eerste keer, niet hoffelijk naar huis zou brengen, snauwde ik het hem maar toe: ‘ik ga echt niet met je slapen, hoor’. Hij keek me een beetje minachtend aan en alles wat hij zei was: ‘denk je soms dat ik niet al honderden keren met je naar bed ben geweest?’

Ik zweeg, was uitgepraat. Dus lag ik nu naast hem in bed. Beiden staarden we naar het plafond. ‘Raak me aan’, zei hij na een tijdje. Ik bewoog mijn vingertoppen aarzelend over zijn oude, gebolde lichaam, haalde ze toen weer weg. ‘Wil je me doen’, vroeg ik. ‘Alleen als ik jouw akkoord krijg’, antwoordde hij. Alsof we met een onderhandeling bezig waren – wat in feite ook zo was. Ik liet hem binnen terwijl ik probeerde niet aan hem te denken, hem niet te zien.

De volgende dag straalde zijn oude-mannengezicht. Het mijne misschien ook. De weken erna wilde ik niets liever dan zijn aanraking, dan de nachtelijke uren met hem doorbrengen. Met deze ondoorgrondelijke, afzichtelijke man. Ik was van hem gaan houden zoals ik nooit van iemand gehouden heb.

Zenobia