Vroege herinneringen

wolkfoto © Aicha Qandisha

Het was een vroege verjaardag, ik werd zes of zeven. We waren nog maar een paar jaar in Nederland. Er was taart, mijn broer en zus zongen voor me en toen was het klaar. Er waren geen cadeautjes voor me, zeiden ze. Ik begon te huilen. Mijn zus zei tegen me ‘maar we hebben toch voor je gezongen’, en ik beaamde dat snikkend. Ze hadden inderdaad voor me gezongen, dat was ook een cadeau. Ondertussen zag ik mijn moeder haar kamer in gaan. Ze had een rode stof in haar handen. Toen ze er later weer uitkwam, had ze een pak in haar handen, gewikkeld in de rode voile stof die ik daarvoor in haar handen had gezien. Mijn broer en zus pestten me: mijn moeder had rolschaatsen voor me gekocht, iets wat ik heel graag wilde.

Dat moment dat mijn moeder haar kamer in ging, ben ik nooit vergeten. Net zo min als het moment dat ze weer de kamer uitkwam en de rolschaatsen die ik kreeg. We waren een groot gezin, er was geen geld, maar mijn moeder maakte er altijd wat van. Ze liet geen gelegenheid voorbij gaan om haar immense genegenheid te delen.

Eindeloos ingepakte cadeaus
Vanuit het warme Oujda waren we neergestreken in een volledig blank dorpje waar we al snel gewend raakten, behalve aan de strenge winters die toen nog echt streng waren. Als het vroor gingen we na de lange dagen op de schaatsbaan huilend naar huis om ons op te warmen aan de verwarming. In de lagere klassen van de basisschool, maakten de ouders van de kinderen de Sinterklaas surprises voor de kinderen. Ieder jaar pakte mijn moeder mijn cadeau in. Ze wist wat de bedoeling was en altijd deed ze haar best voor me, zodat ik net als de andere kinderen een mooi pakje zou krijgen. Een keer had ze mijn surprise versierd met de letter H gemaakt van ingepakte schuimsnoepjes. Ik had als enige van de klasgenoten dat extra lekkers. De klasgenoten keken me met een schuin oog aan, maar goed: zij hadden altijd pakjesavond. Haar surprises, met eindeloos ingepakte cadeaus zodat ik bleef uitpakken, waren de basis voor mijn verdere Sinterklaas-leven: geen cadeau is bij mij ooit slechts een keer ingepakt geweest.

’s Zomers speelde ik tennis tegen de muur van onze flat. Of ik speelde ‘stoepranden’ met de bal. Het zijn plekken waar ik geen bijzondere herinnering aan had, tot zij ons verliet en ik me realiseerde dat het uitzicht waar ik mee ben opgegroeid, de plek waar ik als kind speelde -dat ik die niet meer als vanzelfsprekend zal zien.

Leeg omhulsel
Die eerste keer dat ik van haar op mijn fiets alleen naar het postkantoor mocht, een paar honderd meter verderop. Ze stond op het balkon en keek toe of ik veilig was. Om haar te overtuigen dat ik voorzichtig deed, fietste ik heel dicht op de stoeprand, aan de linkerkant op de heenweg. Tegen het verkeer in. Maar er was dan ook geen verkeer.

Die bezorgdheid heeft haar nooit verlaten. Hoe oud haar kinderen ook waren, ze bleef zich over ons ontfermen. En ik bleef haar kleinste.

Veertig dagen is het inmiddels. Het gemis, de pijn en de radeloosheid zijn er niet minder om. De ambitie is weg. De lust iets te ondernemen is verdwenen. Wat rest is een leeg omhulsel dat uit automatisme ademt, werkt, schrijft en zich tussendoor met snijdend verdriet aan de herinneringen vastklampt. Mijn lichaam is hier, mijn ziel en geest zijn bij haar. Mijn engel.

als jij niet in mijn leven was geweest
zou ik een vrouw als jij hebben verzonnen, mijn liefste (…)
met ogen zo helder
als een zomerse hemel
ik zou je gezicht hebben getekend
en je stem hebben vastgelegd

Hassnae

hassnae[at]aichaqandisha.nl

2 Reacties op “Vroege herinneringen