Ik was nog nooit in Spanje geweest. Daar kwam deze zomer verandering in. Met de auto reden we van Amsterdam in een ruk door naar Madrid. Zolang de airconditioning, het navigatiesysteem en de dvd-speler om de peuter achterin te vermaken het doen, is het comfortabel reizen. Er kleven meer voordelen aan een auto-vakantie. Je hoeft met niemand rekening te houden, je kunt je eigen plas- en eetpauzes bepalen en net zoveel spullen meebrengen als de kofferbak toelaat. Een nadeel: de vooraf zorgvuldig verzamelde luisterboeken en cd’s blijven onaangeroerd. Met een peuter reizen betekent Peppa Pig en Dora the Explorer op herhalingsmodus.
In Madrid verbleven we drie dagen. We hebben uren gestruind, vooral in Chueca de Madrileense homowijk is het fijn toeven, heerlijk tapas gegeten in de Mercado Saint Miguel, een overdekte eethal, en hele siësta’s doorgebracht op de vele pleinen en parken die de stad rijk is. De Spaanse hoofdstad is erg mooi en sfeervol en heeft onze harten een beetje gestolen.
Onderweg naar Sevilla stopten we in Toledo voor een typisch Spaans ontbijt: tostado met tomatensalsa, olijfolie en een snufje zout. Simpel maar heerlijk! Ondertussen genoten we van een prachtig panoramisch uitzicht op de historische stad.
In Sevilla, het hart van Andalusië, voelden we ons meteen thuis. Het is charmant, sfeervol, stads en dorps tegelijk.
We logeerden in een modern hotel met een zwembad op het dak waar we in de middag verkoeling zochten en al zwemmend uitkeken op het Alcazar en de kathedraal. Allebei niet te missen als je de stad bezoekt.
Wie goed kijkt ziet dat de kerktoren ooit een minaret is geweest.
In de hele stad zijn de Moorse invloeden zichtbaar. Dankzij een tip van Aicha Qandisha hebben we heerlijk Libanees gegeten in het chique Alfonso hotel.
Wie meer van de stadse rumoer houdt, kan ook lekker borrelen of dineren in de vele steegjes van barrio Santa Cruz.
Na twee nachten namen we afscheid van Sevilla en reden richting de kust: Malaga! Zonder het te weten belandden we in de feria, een jaarlijks terugkerende feestweek om het einde van de Moorse overheersing in 1487 te vieren. De stad wordt die week overspoeld door sangria en mojito-drinkende toeristen. De traditionele kant van de feria sprak ons meer aan: Malagueñas, jong en oud, paradeerden in kleurrijke flamencojurken door de straten. Ze trokken zingend en dansend in groepjes van het ene naar het andere terras. Hun vrolijkheid werkte zo aanstekelijk dat onze bijna tweejarige dochter begon mee te dansen. In Malaga hebben we verrukkelijk gegeten in een vegetarisch restaurant (Vegetariano de la Alcazabilla) waar het eten met veel liefde wordt bereid door een oudere Spaanse dame.
De omgeving van Malaga is goed met de auto te verkennen. Binnen driekwartier lagen we op het strand van Marbella. Nog zuidelijker ligt Puerto Banus, een pittoresk dorpje waar de zee een stuk kalmer en aangenamer is. Wie zijn buik vol heeft van tapas kan in Fuengirola bij meerdere Nederlandse cafés terecht voor een patatje oorlog, een tosti of een uitsmijter ham en kaas. Nog veel lekkerder is natuurlijk gegrilde sardientjes eten op het stand.
Granada, of beter gezegd het Al Hambra, was onze volgende bestemming.
Althans dat was de bedoeling. Na een loodzware klim met kinderwagen in de zinderende hitte stonden we boven voor een gesloten deur. Nou ja, het was er stervensdruk, maar alle kaartjes waren uitverkocht. We konden nog wel de paleistuinen bezoeken. Ook erg mooi, maar het is alsof je Parijs bezoekt zonder een glimp op te vangen van de Eiffeltoren. Reserveer dus ruim van tevoren als je van plan bent het rode fort te bezoeken. Eenmaal beneden is het terras van restaurant Ruta del Azafran, met uitzicht op het Al Hambra, een fijne plek om een drankje te doen.
Onze rondreis door Spanje eindigde, via Valencia, in Barcelona. Valencia is een heerlijke stad en heeft ons enorm verrast. Absoluut de moeite waard om nog eens te bezoeken. In Barcelona waren we eerder geweest, maar ik was zwanger en de hele dag misselijk. De hele vakantie kwam ik niet verder dan Plaza Real, een zijstraat van La Ramblas, waar ook ons hotel was. Dat telt dus niet. Hoe anders was het nu! We logeerden in het Eurostars Grand Marina Hotel, een geweldig hotel in de haven en op een steenworp afstand van La Ramblas.
Barcelona heeft het allemaal: een mooi strand (met een smerige zee overigens), indrukwekkende architectuur, vriendelijke mensen en heerlijke cafés en restaurants. Trek in een snack? Bezoek Mercat de Sant Josep de la Boqueria. Lekkernijen en sappen in alle kleuren staan er uitgestald, klaar om mee te nemen of om ter plekke op te peuzelen. Erg aan te bevelen is beach burger café Makamaka (Passeig Joan de Borbo 76). Een begrip in de stad, waar toeristen en Barcelonezen samen aan lange tafels zitten te eten. Ze serveren ‘gezonde’ burgers, ook vegetarische, met namen als ‘Mr. Nice Guy’, ‘Big Maka’ en ‘Maradona’, verse smoothies en salades en de lekkerste friet – bestrooid met Parmezaanse kaas en knoflookvlokken – die we ooit gegeten hebben. Na afloop een ijsje eten bij IJssalon Vioko (Passeig Joan de Borbo 55) om een lekker dagje strand en een geweldige vakantie af te sluiten. Hasta luego, España!